Petrus zei dit in opdracht van de verrezen Heer, die aan zijn leerlingen meegaf: "Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest (Mt. 28, 19). Het doopsel is een begin. Het woord ‘doop’ komt van onderdompelen. Water is het element van (nieuw) leven. Door de doop word je opgenomen in de gemeenschap van gelovigen rond Jezus Christus. Vanaf dat moment begint je leven als christen.
Het belangrijkste element tijdens de viering van het doopsel is dat de dopeling drie keer wat water over zijn hoofd wordt gegoten, terwijl de pastor zegt: 'Ik doop jou in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest'. Dat is een groot feest want in de kerk wordt ondanks alles wat er verkeerd kan gaan in deze wereld telkens opnieuw gezegd en gevierd dat God liefde is en dat ten slotte alleen de liefde er toe doet. Hoewel die ideale situatie nog op zich laat wachten, mogen we daar nu al naar leven. En dat geldt voor zowel kleine kinderen, als grote mensen!
Doopviering
De doopbediening aan kinderen vindt bij voorkeur plaats in de zondagsviering waar de geloofsgemeenschap bij aanwezig is.
Doopsel voor volwassenen
Bent u als kind niet gedoopt of heeft u pas in uw latere leven kennis gemaakt met het katholieke geloof en wilt u dit sacrament graag ontvangen dan kunt u contact opnemen met de pastor. Er geldt een voorbereidingstijd. De toediening van het H. Doopsel aan volwassenen geschiedt bij voorkeur in de Paasnacht in tegenwoordigheid van onze parochiegemeenschap. De doop is dan ingebed in de paasliturgie.
Tijdens de bijzondere heiliging, de consecratie van brood en wijn verwijst het brood en wijn naar het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. De Katholieke kerk leert, dat Christus dan aanwezig is in het brood en de wijn. De eucharistische symboliek is zeer rijk. Vaak wordt gedacht dat alleen brood en wijn de kern van dit sacrament vormen, maar er is meer. Ook de priester en de verzamelde gelovigen behoren tot de kern van het sacramentele teken. Zo verwijst de biddende priester naar Christus en de verzamelde gelovigen naar de Kerk. Brood en wijn zijn de tekenen van Christus’ offer aan God de Vader. Als de priester brood en wijn neemt en deelt, symboliseert hij Christus die Zichzelf als offer opdraagt ten bate van de gehele mensheid, waarvan de vierende gemeenschap het zinnebeeld is.
Het Vormsel is de bekrachtiging van het Doopsel. De zalving met heilige olie, het Chrisma, duidt de gave aan van de heilige Geest, de Helper en Trooster. Je mag op de heilige Geest rekenen als een kracht in je leven. Het Vormsel ontvangen geeft aan dat je zelf ‘ja’ zegt op het geloof in God, in Jezus Christus en de heilige Geest. Wat begonnen is met je Doop, dat gaat verder in je verdere leven.
Op twaalfjarige leeftijd, bij de start van het voortgezet onderwijs worden kinderen uitgenodigd om zich voor te bereiden op het sacrament van het H. Vormsel. Het Vormsel gaat terug op een episode uit Jezus’ leven, wanneer hij voorleest in de synagoge. In deze belijdenis wordt het verband duidelijk met het doopsel, waarin het geloof in God aangereikt werd door de ouders, en nu door diegene zelf aanvaard wordt.
Het vormsel wordt toegediend door de bisschop, of een priester die hij daar voor vraagt. Deze strekt zijn handen over de vormeling uit en bidt dat hun de gaven van de heilige Geest mogen worden geschonken. Vervolgens legt hij zijn hand op je hoofd en tekent je met heilige olie, chrisma, in de vorm van een kruis. Hij zegt: 'Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods'.
Als het gaat om de levenskeuze die je maakt kent de Kerk het Sacrament van het Huwelijk. Bij het Huwelijk zijn vele verhalen toepasselijk. Een daarvan is de opdracht die Jezus zijn leerlingen geeft: Hebt elkaar lief. Het symbool van dit sacrament is het ja-woord van de geliefden en de wisseling van de ringen.
Samen heeft u besloten te willen trouwen. U gaat naar het gemeentehuis. Maar samen wilt u ook voor de kerk trouwen, het Sacrament van het Huwelijk sluiten. In uw verbond met elkaar wilt u laten doorschemeren hoe Gods verbond met de mensen altijd was en is: een band van liefde tot het uiterste.
Als u samen besluit dit sacrament te willen vieren is het wenselijk om ruim van te voren contact op te nemen met de pastor, uiterlijk drie maanden van te voren. Dit in verband met de bespreking van de datum, het kerkgebouw, organist en zangkoor. U dient rekening te houden met ten minste drie voorbereidingsgesprekken. De huwelijksliturgie wordt zoveel mogelijk in onderling overleg vastgesteld. Voor suggesties zie huwelijksvoorbereiding
Het verhaal wat bij het sacrament van de Vergeving past is het verhaal van de verloren zoon, of liever zeggen we het verhaal van de barmhartige vader.
God houdt ons vast bij al wat ons overkomt. Heel bijzonder is Hij nabij in het sacrament der zieken, de ziekenzalving of ook wel het H. Oliesel genaamd.
Wie ernstig ziek is of in de laatste levensfase verkeert kan vragen om het Sacrament van de Ziekenzalving. Op een gegeven moment kan het goed zijn het sacrament te ontvangen. Het kan een bron van kracht zijn om afscheid te kunnen nemen van de naaste omgeving, van het leven of juist met hernieuwde levensmoed verder te gaan. Bij de Ziekenzalving wordt vaak de brief van de apostel Jakobus gelezen waarin de raad klinkt om zieken in de gemeenschap te bezoeken en te zalven met olie. Het bestaat uit gebed, handoplegging en zalving met olie.
Voor de ziekenzalving is het raadzaam om niet tot het laatste moment te wachten; neem tijdig contact op met de pastores.
Bij de wijding spreekt iemand de belofte uit van gehoorzaamheid (aan de bisschop) en, in het geval van een priester, van celibaat.
In de Institutio Generalis Missalis Romani (Algemene instructie voor het Romeinse Missaal) staan de volgende voorschriften met betrekking tot het gebruik van liturgische kleuren tijdens de mis en het officie van de Katholieke Kerk:
De verscheidenheid van kleuren van de heilige gewaden dient ertoe om zowel de eigenheid van de te vieren geloofsgeheimen als het gevoel van het voortschrijdende christelijke leven in de loop van het kerkelijk jaar effectief ook uiterlijk uit te drukken.
Bij de kleur van de gewijde gewaden dient het traditionele gebruik te worden gevolgd, namelijk:
Wit (albus) - tijdens de Paastijd en de Kersttijd; op alle feestdagen rond Jezus Christus die geen verband houden met zijn lijden; op feestdagen van de Maagd Maria; feesten van de Engelen; alle feesten van heilige die geen martelaar zijn; Allerheiligen (1 november); en op de feesten van Johannes de Doper (24 juni), Johannes de evangelist (27 december), de Stoel van de Petrus (22 februari) en de bekering van de Apostel Paulus (25 januari).
Rood (ruber) - op Palmzondag; Goede Vrijdag; Pinksterzondag; op feestdagen rond het lijden van Jezus Christus; op feesten van de Apostelen, de Evangelisten en martelaren.
Groen (viridis) - op alle dagen van het jaar waar geen andere kleur is voorgeschreven. Zij is voorgeschreven op alle zondagen van de Tijd door het jaar. De Tijd door het jaar begint na het feest van het Doopsel van de Heer tot de dinsdag voor Aswoensdag. En herbegint terug op de maandag na Pinksteren tot de zaterdag voor de Advent. Groen is derhalve een prominente liturgische kleur.
Paars (violaceus) - tijdens de adventstijd en de vastentijd oftewel veertigdagentijd (de 40 dagen vóór Pasen). Paars kan ook gebruikt worden in de missen en officies voor de overledenen.
Zwart (niger) - mag, daar waar dat gebruikelijk is, gedragen worden in missen voor de overledenen. Meestal is het zwart vervangen door de kleur grijs.
Roze (mengsel van paars met wit) (rosaceus) - mag op zondag Gaudete (derde zondag van de Advent) en zondag Laetare (vierde zondag van de vastentijd) gedragen worden waar dit gebruikelijk is.
Op bijzondere zeer plechtige feestdagen mogen feestelijke (= kostbare) kerkelijke gewaden worden gedragen, ook al wijkt de kleur af van die voor de betreffende dag.